Ieder jaar komt de vraag weer voorbij: “Hoe zit het ook alweer met het meenemen van vakantiedagen naar het nieuwe jaar?” In deze coronacrisis wordt deze vraag vaak gevolgd door: “Nu ik niet echt op vakantie kan, wil ik mijn dagen liever niet opnemen. Zijn er mogelijkheden om deze dagen langer te bewaren?”
Verschil tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen
We moeten eerst het onderscheid maken tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Op grond van de wet heb je recht op minimaal vier weken vakantie. Dit wordt berekend naar rato van de omvang van je dienstverband. Werk je bijvoorbeeld fulltime, dan heb je recht op 20 wettelijke vakantiedagen.
In nagenoeg alle zorgcao’s krijgt de medewerker aanspraak op meer vakantiedagen dan het wettelijke minimum. Deze extra dagen zijn de bovenwettelijke vakantiedagen.
Wettelijke vakantiedagen vervallen ieder jaar op 1 juli
De wetgever vindt het belangrijk dat medewerkers zoveel mogelijk hun vakantiedagen opnemen in het jaar waar deze zijn opgebouwd. Dit omdat het voor de gezondheid en het welzijn van de medewerkers goed is om regelmatig vakantie op te nemen. De zogenaamde ‘recuperatiefunctie’.
Daarom is in de wet opgenomen dat de wettelijke vakantiedagen die een medewerker in een jaar heeft opgebouwd, uiterlijk zes maanden na dat jaar moeten zijn opgenomen. De opgebouwde wettelijke vakantiedagen in 2020 moet de medewerker dus uiterlijk 1 juli 2021 opnemen. Doet de medewerker dit niet? Dan vervallen deze. Dit is bedoeld als prikkel voor medewerkers om de wettelijke vakantiedagen daadwerkelijk op te nemen. Opsparen is namelijk niet mogelijk.
Maar: werkgever moet pro-actief waarschuwen, anders..
Op de werkgever rust een plicht om ervoor te zorgen dat werknemers daadwerkelijk vakantie opnemen. Het Hof van Justitie heeft eind 2018 in een tweetal uitspraken geoordeeld dat soms geen sprake is van verval van vakantiedagen als de termijn verstreken is. Als de werkgever kan aantonen dat hij de werknemer in staat heeft gesteld om vakantie op te nemen en dat de werkgever de werknemer (tijdig) heeft geïnformeerd over de risico’s van geen vakantie opnemen (vervallen van vakantiedagen), dan pas kan een werkgever zich beroepen op verval van de vakantie.
Geen uitzonderingen tijdens de coronacrisis
Helaas is op vakantie gaan nu niet goed mogelijk. Het is nog even afwachten wanneer je weer met het vliegtuig naar de zon kan. Veel werknemers wachten daarom het boeken van vakantie even af, de kans op annulering ligt namelijk nog op de loer. Ondanks de huidige situatie gelden geen aanpassingen in de vervaldatum. Ook nu geldt: de dagen van 2020 moeten vóór 1 juli a.s. worden opgenomen. Tenzij de werkgever niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen zoals hierboven beschreven.
“Ook tijdens de coronacrisis geldt: de overgebleven wettelijke vakantiedagen van 2020 moeten vóór 1 juli 2021 worden opgenomen. Anders vervallen ze”.
Bovenwettelijke vakantiedagen: vijf jaar of zelfs langer meenemen
De bovenwettelijke vakantiedagen verjaren pas na vijf jaar. Dit betekent dat de medewerker vijf jaar de tijd heeft om deze op te nemen. Maar de medewerker kan deze verjaring ‘stuiten’. Dit betekent dat de medewerker binnen die vijf jaar schriftelijk laat weten dat de verjaringstermijn wordt ‘gestuit’. Vanaf dat moment heeft de medewerker opnieuw vijf jaar de gelegenheid om de bovenwettelijke vakantiedagen op te nemen. Dit is een verschil met het vervallen van de wettelijke vakantiedagen, omdat de medewerker dat niet kan stuiten
Geen mogelijkheid om vakantie op te nemen
Als de werknemer niet in staat wat om de vakantiedagen op te nemen, kan een langere termijn dan zes maanden gelden. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid. Of mogelijk stelt de werkgever de werknemer niet in staat om vakantie op te nemen. Let wel op dat je zelf moet kunnen bewijzen dat deze uitzondering zich voordoet.
- Bel ons 085 - 27 33 586
- Juridische Helpdesk 085 - 01 60 560
Deel dit bericht:
Meld je aan voor de Nieuwsbrief.
Meld je hier aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.