Vrijdag 25 maart heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de Deliveroo zaak. Kort en goed komt de Hoge Raad tot de conclusie dat de bezorgers van Deliveroo werkzaam waren op grond van een arbeidsovereenkomst (en dus als werknemer) en niet op grond van een overeenkomst van opdracht (als zzp’er) zoals Deliveroo stelde. Maar wat betekent dit nu voor zzp’ers en opdrachtgevers in de zorg? Dat lees je in deze blog.
Beoordelingskader Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat op basis van alle omstandigheden van het geval, in onderling samenhang bezien, moet beoordeeld worden of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Hierbij kunnen onder meer de volgende omstandigheden van belang zijn:
- de aard en duur van de werkzaamheden
- de manier waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van de organisatie
- de manier waarop het contract tussen partijen tot stand is gekomen
- de manier waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd
- de hoogte van deze beloningen
- en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
Hoewel de Hoge Raad tot dezelfde conclusie komt dat er een arbeidsovereenkomst is, volgt zij in haar uitspraak niet het advies van de advocaat-generaal De Bock (de advocaat-generaal adviseert de Hoge Raad voordat deze een uitspraak doet). De Bock oordeelde dat als startpunt moet gelden of het werk is ingebed in de organisatie. Is daarvan sprake? Dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst, aldus De Bock. Maar volgens de Hoge Raad is de inbedding ‘slechts’ één van de gezichtspunten die meetelt bij de beoordeling.
Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak voor de zzp’er in de zorg?
Bovenstaand beoordelingskader van de Hoge Raad geeft helaas nog (steeds) geen duidelijkheid of er in een concreet geval sprake is van een arbeidsovereenkomst (werknemer) of een overeenkomst van opdracht (zzp’er). De Hoge Raad heeft aangegeven dat hij hiervoor ook geen aanleiding ziet, aangezien de wetgever op dit moment al met dit onderwerp bezig is.
Wel heeft de Hoge Raad dus geoordeeld dat de inbedding in de organisatie slechts één van de criteria is waaraan getoetst moet worden. Zou de Hoge Raad het advies van De Bock hebben overgenomen, dan had de uitspraak wel tot een grote wijziging geleid, zeker voor de zorg.
Vooralsnog is dit dus (nog) niet aan de orde. De Hoge Raad verwijst naar de wetgever om duidelijkheid te verschaffen en benoemt daarbij de voortgangsbrief van de minister SZW van 16 december 2022. Over de inhoud van die brief informeerden wij je in dit artikel al eerder .
Conclusie
De uitspraak van de Hoge Raad brengt dus niet direct veel verandering met zich mee. Het blijft een afweging van alle omstandigheden van het geval om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Wel heeft de Hoge Raad benoemd dat wanneer de zzp’er (opdrachtnemer) zich vrijelijk mag laten vervangen dit op zichzelf niet betekent dat er geen arbeidsovereenkomst is.
De plannen van de minister SZW worden niet gedwarsboomd door deze uitspraak van de Hoge Raad. De uitwerking hiervan zullen we dus af moeten wachten, waarbij het criterium inbedding in de organisatie en het zelfstandig ondernemerschap onderwerp zullen zijn.
Zodra er een update vanuit de wetgever komt zullen we je daarover uiteraard weer informeren. Heb je in de tussentijd vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Meld je aan voor de Nieuwsbrief.
Meld je hier aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.